Een nieuw wetsvoorstel voor de herzieningsregels bij btw-aftrek

Pablo Merchan Montes Dbknm3 Ijt8 Unsplash

De herzieningsregels voor btw-aftrek worden mogelijk uitgebreid naar verbouwingen

Als je als ondernemer een nieuw pand koopt of laat bouwen en daarbij de btw terugvraagt, weet je dat deze btw-aftrek tien jaar lang gevolgd moet worden. Verander je binnen deze periode de bestemming van het pand, dan kan een correctie noodzakelijk zijn.

Een opvallend aspect van deze regelgeving is dat herziening van btw meestal niet van toepassing is bij een verbouwing, zelfs als deze omvangrijk is geweest. De wetgever vindt dit ongewenst en wil daar nu verandering in brengen met een nieuw wetsvoorstel. In deze blog leggen wij uit wat de aanleiding is voor dit wetsvoorstel en hoe de nieuwe regelgeving er mogelijk uit komt te zien.

Huidige regels voor de btw-aftrek

Als ondernemer mag je btw terugvragen op kosten die je maakt voor btw-belaste activiteiten. Dit geldt ook voor bedrijfsmiddelen die je aanschaft en voor langere tijd gebruikt. Voor deze categorie heeft de wetgever de toetsingsperiode voor de btw-aftrek uitgebreid na het jaar van aanschaf.

Daarbij is er een verschil tussen roerende goederen en onroerende goederen. Zo geldt er voor roerende goederen, zoals auto's of laptops, een periode van vier jaar na het jaar van aanschaf en voor onroerende goederen, zoals bedrijfspanden of verhuurde gebouwen, een periode van negen jaar na het jaar van aanschaf. Verandert het gebruik in deze periode, dan moet je btw terugbetalen. Dit gebeurt als het bedrijfsmiddel niet meer voor btw-belaste prestaties wordt gebruikt. Bijvoorbeeld als een pand eerst btw-belast wordt verhuurd en daarna btw-vrijgesteld.

Een tekortkoming in de herzieningsregels

In de huidige wetgeving is sprake van een tekortkoming. De herzieningsregels gelden namelijk alleen voor aangeschafte goederen. Een aangekochte dienst is geen goed, en juist daar komt het wetsvoorstel om de hoek kijken. Een verbouwing van een gebouw is namelijk ook een dienst. Dit betekent dat alleen naar het jaar van aanschaf wordt gekeken voor de btw-aftrek, en daarna niet meer.

Deze behandeling van btw-aftrek op verbouwingen leidt in de praktijk tot belastingconstructies, vooral bij transformatieprojecten waarbij woningen worden gerealiseerd. Bij woningbouw kun je denken aan short stay-verhuur, waarbij gemeubileerde ruimtes voor korte periodes worden verhuurd. Deze verhuur is, in tegenstelling tot reguliere verhuur, niet vrijgesteld van btw. Een ondernemer die een kantoorpand heeft verbouwd tot woningen en daarbij alle btw heeft teruggevraagd, kan in eerste instantie short stay-verhuur toepassen. Daardoor komt de teruggevraagde btw al snel niet meer voor correctie in aanmerking.

Het wetsvoorstel over uitbreiding van de herzieningsregels

De wetgever wil de herzieningsregels uitbreiden naar 'kostbare diensten'. Dit zijn diensten die betrekking hebben op het vernieuwen, vergroten, herstellen, vervangen of onderhouden van onroerende goederen, met een uitgave van minimaal €30.000. Voor deze diensten geldt, net als bij roerende goederen, een herzieningsperiode van vier jaar na het jaar van gebruik van de dienst.

Praktische vragen over het wetsvoorstel

Er zijn nog enkele discussiepunten in het wetsvoorstel:

  • Moeten verschillende diensten die bij elkaar horen opgeteld worden voor de €30.000-grens en ontstaat er een prikkel om diensten zoveel mogelijk op te splitsen?
  • Wordt deze grens bij een meerjarig project per jaar beoordeeld of voor de gehele projectduur?
  • Geldt er ook een herzieningsperiode voor groot onderhoud?

Uit de toelichting op het wetsvoorstel lijkt het erop dat de wetgever groot onderhoud wil ontzien. Er wordt gesproken over diensten met een duurzaam karakter.

Hoe nu verder?

Het is nog afwachten of de wet wordt ingevoerd en of er nog wijzigingen zullen komen. De wetgever wil de nieuwe wet effectief op 1 januari 2026 laten ingaan. De nieuwe regelgeving geldt niet voor (verbouwings)diensten die voor deze datum zijn gebruikt. In de praktijk betekent dit dat een goede planning vereist is.

De nieuwe regelgeving kan ook voordelig uitwerken: een ondernemer die in eerste instantie geen btw-aftrek had, kan daar eventueel later wel deels voor in aanmerking komen. De wetgever wil hiermee een gelijk speelveld creëren.

Hessel Rintjema

Hessel Rintjema

Senior Belastingadviseur

Wil je meer weten? Neem dan contact op met Hessel Rintjema.

Meer weten over belastingadvies?

Lees ook onze andere blogs of neem direct contact met ons op!

Plan een kennismaking in!