De herinvesteringsreserve (HIR) langer aanhouden
Wat is de herinvesteringsreserve (HIR)?
Bij de verkoop van een bedrijfspand wordt de boekwinst (het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde van het pand) in beginsel belast. Dit kan, met name bij vastgoed, leiden tot een forse belastingaanslag. Om te voorkomen dat de verschuldigde belasting een vervangende investering in de weg staat, is de herinvesteringsreserve (HIR) in het leven geroepen.
In plaats van de boekwinst tot het fiscale resultaat te rekenen, mag deze worden gereserveerd in een HIR. Bij een vervangende investering wordt de HIR vervolgens afgeboekt op het nieuwe bedrijfsmiddel. Dit betekent een directe belastingbesparing.
Belangrijkste voorwaarden voor toepassing van de HIR
Aan de toepassing van de HIR zijn voorwaarden verbonden. De belangrijkste voorwaarden zijn:
- De boekwaarde-eis: de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel mag na afboeking van de HIR niet lager zijn dan de boekwaarde van het oude bedrijfsmiddel;
- Op bedrijfsmiddelen die in 10 jaar of langer worden afgeschreven, denk aan vastgoed, mag de HIR alleen worden afgeboekt als deze is gevormd bij verkoop van een bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie;
- De HIR moet uiterlijk in het derde jaar na het boekjaar waarin deze gevormd is worden benut;
Praktijkvoorbeeld: verkoop en herinvestering in bedrijfspanden
Een ondernemer verkoopt zijn winkelpand met een boekwaarde van €200.000 in 2011 voor €800.000. Hij maakt daarmee een boekwinst van €600.000. De ondernemer kiest ervoor hierover geen belasting te betalen, maar de boekwinst te reserveren in een HIR. Hij wil de HIR afboeken op een nog te bouwen opslagruimte voor zijn eigen producten. De bouwkosten voor de opslagruimte zullen €900.000 bedragen.
Aan de boekwaarde-eis wordt voldaan. Na afboeking van de HIR bedraagt de boekwaarde immers €300.000 en dat is meer dan de €200.000 van het verkochte winkelpand. Verder hebben het winkelpand en de opslagruimte dezelfde economische functie. Deze eis mag je ruim zien. Beide panden bieden onderdak aan ondernemingsactiviteiten.
Uitspraak van het Gerechtshof Den Haag: bouwvertraging als bijzondere omstandigheid
In het bovenstaande voorbeeld werd aan de eisen van de HIR voldaan, mits de investering in de nieuwe opslagruimte uiterlijk 31 december 2014 plaatsgevonden heeft. Over deze eis heeft het Gerechtshof Den Haag onlangs een interessante uitspraak gedaan. In de betreffende zaak had de ondernemer in 2011 een pand verkocht en medio 2014 een contract gesloten voor de bouw van een vervangend pand. De gemeente gooide roet in het eten en stelde dat sprake was van een bouwverbod, dat overigens op basis van het bestemmingsplan niet kenbaar was bij de ondernemer. Na jarenlang procederen met de gemeente, kreeg de ondernemer zijn gelijk van de rechter en kon hij in 2022 met de bouw beginnen. De volgende hobbel op de weg was de belastingdienst die stelde dat de HIR in 2014 vrijgevallen was, waardoor afgerekend moet worden over de boekwinst. Ook hierover moest de ondernemer procederen.
Hof Den Haag oordeelde dat sprake was van bijzondere omstandigheden die de bouw van het vervangende pand vertraagd hebben. De HIR mocht daarom aangehouden worden en in 2022 afgeboekt worden op het nieuwe pand. Deze uitspraak laat zien dat procedures over de bouw (en deze komen met regelmaat voor) het toepassen van de HIR niet hoeven te belemmeren.
Ondersteuning nodig bij het toepassen van de HIR?
Wil je de herinvesteringsreserve toepassen? Aarzel niet om een adviseur bij Bentacera te vragen naar de mogelijkheden om je hierbij te ondersteunen. Je kunt ons altijd bellen op 088 321 0800 of neem contact op Dirk Hiemstra.
Dirk Hiemstra
Senior Belastingadviseur
Wil je meer weten? Neem dan contact op met Dirk Hiemstra.
Meer weten over belastingadvies?
Lees ook onze andere blogs of neem direct contact met ons op!